Tomaten. Sommige mensen kunnen er niet genoeg van krijgen, en anderen halen hun neus op bij de gedachte alleen. Ik hou van zelfgekweekte tomaten. Niets beter dan een spaghetti met verse, zongerijpte tomaten uit mijn ACD® serre. Een zomerse salade met friszure green zebra tomaten kan er ook altijd in! Ik deel graag met jullie mijn tips om de lekkerste tomaten te oogsten uit jouw serre.

Zaaien

Tomaten zaai je tussen maart en april. Ik zaal in kleine potjes, en vanaf de zaailingen hun eerste paar echte blaadjes hebben verplant ik ze naar een groter potje. Zet ze niet te warm: een koele plaats voor een groot raam heeft de voorkeur. Vanaf begin april kunnen de planten overdag in de serre, maar ’s avonds haal ik ze binnen. Koude nachten kunnen voor een groeistop zorgen, en tomaten kunnen zeker niet tegen nachtvorst.

Afharden

Planten die je binnen in huis gezaaid hebt, moeten langzaam gewoon worden aan de zon en de temperatuur. Zet ze niet plots buiten, want de blaadjes hebben nog nooit rechtstreeks zon gehad. Begin met de tomatenplanten vanaf april één uurtje buiten te zetten in de schaduw. Bouw nadien op, zet ze af en toe in de zon en haal ze terug naar binnen indien de bladeren vlekken vertonen of slap hangen.

 

Voeding

Tomatenplanten zijn echte gulzigaards. Ze hebben veel voeding nodig om goed te groeien zodat je veel tomaten kan oogsten. Ik gebruik een organische meststof die zowel stikstof (S), fosfor (P) als kalium (K) bevat. De verhouding tussen stikstof en kalium is belangrijk: hoe meer kalium, hoe steviger de plant. Liefst bevat de meststof ongeveer twee keer zoveel kalium dan stikstof. Overdrijf niet met de meststof: respecteer altijd de dosis die op de verpakking staat. Te veel meststof is niet goed voor de planten.

 

Tomaten opbinden

Tomatenplanten kunnen wel tot aan het dak van je ACD® serre groeien. Om ervoor te zorgen dat ze niet omvallen, zal je ze moeten vastmaken of opbinden. Ik gebruik een ACD® tomatenhaak in het frame van mijn serre, maak er een touw aan vast en draai de tomatenplant rond het touw. Maar je kan ook tomatenspiralen gebruiken: steek de spiraal in de grond en maak bovenaan met een touwtje vast aan de tomatenhaak.

Vergeet geen kalk te strooien

Tomaten hebben kalk nodig om neusrot te voorkomen. Neusrot herken je door een bruine, ingezonken plek aan de onderkant van de tomaten. Meestal is dit te wijten aan een onregelmatige watergift, gecombineerd met te weinig calcium in de bodem. Neusrot kan je alleen voorkomen, wanneer je de bruine plekken ziet kan je het niet meer terugdraaien. Wanneer je zeewierkalk strooit, versterk je de plantencellen en zal het water beter vastgehouden worden. Ik strooi rond juni de kalk over de bodem en geef voldoende water zodat de kalk goed oplost.

Dieven, dieven, dieven

In de oksels van de tomatenplant zie je na verloop van tijd een nieuw scheutje ontstaan. Dit zijn dieven. Zij ‘stelen’ letterlijk energie van de plant, waardoor de hoofdtak minder voeding krijgt. Laat je deze dieven staan, dan zullen jouw plantjes in geen tijd tot een oerwoud veranderen! De dieven haal je dus weg, liefst wanneer de planten nog klein zijn. Een uitzondering zijn kerstomaatjes, daar kan je enkele dieven laten staan.

 

De oogst

Best eet je tomaten onmiddellijk na het oogsten. Wil je ze toch langer bewaren? Doe dit dan buiten de ijskast. In de ijskast verliezen ze namelijk veel smaak, want door de koude gaat het natuurlijke rijpingsproces achteruit.