Een groentetuin biedt veel voordelen: het is een mindful bezigheid, zorgt voor verse voeding én je draagt met de korte keten je steentje bij aan het klimaat. Onderschat tuinieren echter niet. De grond klaarmaken, water en voeding geven, op tijd oogsten … Er komt veel bij kijken, maar geen zorgen: een voorbereid man is er twee waard.
Daarom delen we hieronder 5 tips voor beginners om een eigen groentetuin aan te leggen.
Tip 1: neem niet te veel hooi op je vork
Je moestuindromen slaan waarschijnlijk al op hol. Tomaten! Komkommers! Paprika’s! Je wilt zoveel mogelijk groenten kweken, maar in een moestuin voor beginners start je best klein. Je zult nog moeten ontdekken wat elke plant nodig heeft en hoe je jouw tijd indeelt om ze goed te verzorgen.
Tuinieren voor beginners ? Start met enkele rijen wortels, radijzen, sla, spinazie en ajuin. Dit zijn eenvoudige gewassen om te kweken die toch meteen voor een lekker gevulde groentetuin zorgen. Door de seizoenen heen doe je inzichten op die je helpen vorderen als moestuinier, waardoor je volgend jaar weer een nieuwe uitdaging kunt aangaan. Misschien ga je dan wel tomaat kweken , komkommer telen of druiven planten in je serre?
Beperk je niet alleen tot groenten
We spreken vaak van een groentetuin, maar ook kruiden, fruit en bloemen verdienen een plekje in jouw moestuin. Wat dacht je van aardbeien, bessen en meloenen? Peterselie, basilicum en tijm? Of dahlia’s, ranonkels en tulpen? The sky’s the limit.
Tip 2: ook met weinig plaats kun je een groentetuin aanleggen
Heb je een kleinere tuin of enkel een terras? Ook dan kun je jouw eigen moestuin aanleggen . Beter zelfs: het is de perfecte moestuin voor beginners. Zo kun je tuinieren in bakken op je terras of balkon, want de meeste gewassen groeien mits voldoende voeding en water ook prima in een pot. Verticaal tuinieren – met een wandrek, balkonbakken of plantenzakken – is ook een goed idee bij weinig plek.
Of kies een kleine serre uit het Urban-gamma van ACD®.
De kleine Piccolo P03 serre neemt slechts 3,56 m2 van je groentetuin in beslag
De Miccolo M03 serre bouw je tegen een gevel aan om nog meer plaats te besparen.
Tip 3: maak een planning op
Een groentetuin vraagt niet alleen toewijding, maar ook een goede organisatie. Er is namelijk elke week iets anders om te doen, van voorzaaien tot uitplanten en oogsten. Daarom is het goed om een moestuinplan en een zaaikalender op te maken.
- In je moestuinplan teken je een plattegrond van hoe je jouw groentetuin gaat aanleggen en waar je welke gewassen zal zetten. Houd hierbij rekening met combinatieteelt: sommige planten zijn betere buren voor elkaar dan andere.
- Een zaai-, plant- en oogstkalender geeft aan wanneer je welke gewassen moet zaaien, uitplanten en oogsten. Zo weet jij heel goed welk werk jou te wachten staat in de moestuin en zie je geen enkel plantje over het hoofd.
- Tuinier je ook onder glas? Maak dan zeker een aparte plantenkalender voor de serre. De meeste gewassen kun je namelijk al vroeger uitplanten in de serre dan in de volle grond.
Zaai niet alles tegelijk!
Wanneer je bijvoorbeeld al jouw sla tegelijkertijd zaait, zijn alle kroppen op hetzelfde moment klaar om te oogsten. Op zich fijn, maar dan eet jij wel de hele week sla of moet je al je oogst uitdelen aan vrienden en familie om te voorkomen dat hij slecht wordt. Zaai liever verspreid over enkele weken zodat je langer kunt genieten van je eigen kweek.
Tip 4: zorg voor een vruchtbare bodem
Voor de aanleg van je moestuin bereid je eerst de grond voor. De bodem van jouw groentetuin is heel belangrijk wanneer je erin gaat kweken.
Houd rekening met:
- De structuur. Die is het liefst luchtig en kruimelig. Merk je dat je bodem te klei-achtig is, meng dan geregeld wat humusrijk organisch materiaal (zoals compost, mulch en bladresten) door de grond.
- De zuurtegraad. Meet de zuurtegraad van je bodem. Is die lager dan 6 pH? Dan is het goed om extra kalk toe te voegen. Meet je een waarde hoger dan 7,5 pH? Dan heeft je grond baat bij turf.
Eens je planten in de grond zitten, is het belangrijk om de bodem bemest en vochtig te houden. Het ene gewas heeft meer voeding en water nodig dan het andere. Zoek voor al jouw moestuinplanten specifiek op welke en hoeveel mest ze nodig hebben en of ze veel of weinig water moeten krijgen. Extra belangrijk: geef op warme dagen vroeg in de ochtend of laat in de avond water om te voorkomen dat je planten verbranden.
Tip 5: wat met insecten?
Insecten zijn eigenlijk jouw kleine helpers in de groentetuin. Pissebedden, mieren en wormen zijn natuurlijke bodemverbeteraars. Vlinders en bijen bestuiven je planten waardoor jij lekkere eetbare vruchten krijgt. En kevers, waaronder ook lieveheersbeestjes, eten bladluizen op die schadelijk kunnen zijn voor je planten. Zonder insecten heeft jouw moestuin dus geen kans op groeien!
Zorg voor een insectvriendelijke groentetuin door een insectenhotel in de buurt te zetten en hier en daar een ‘rommelig’ plekje gras, onkruid en uitgebloeide planten te laten staan. Daar voelen insecten zich namelijk helemaal thuis! Door veel bloemen en nestgelegenheid te voorzien help je ook wilde bijen een plekje vinden in jouw groentetuin.
Maar uiteraard zijn er ook insecten die je liever van bepaalde planten weghoudt. Zo kruipen slakken maar al te graag op verschillende slasoorten in de moestuin. Gebruik geen synthetisch bestrijdingsmiddel – dat is slecht voor je bodem én voor de biodiversiteit. Kies voor natuurlijke remedies – zoals eierschalen en koperdraad – om slakken weg te houden en trek slakkeneters zoals zwarte kevers aan met een stevige mulchlaag.
Op zoek naar nog meer tips en advies voor het aanleggen van je eigen groentetuin? We’ve got you covered. Lees meer op onze blog en volg ons op Instagram of Facebook voor regelmatige updates en begeleiding in jouw moestuinproces!