Ben je beginnende moestuinier en weet je niet hoe je aan de slag moet? Ik geef je mijn tien beste tips zodat jij het beste uit je moestuin kan halen.
1. Begin met een kleine moestuin. Kies bijvoorbeeld voor een vierkante meter bak, een verhoogde bak op poten… Heb je de kriebel helemaal te pakken, kan je nog steeds uitbreiden. Je kan op deze manier rustig opbouwen en kijken welke groenten je lekker vindt en graag kweekt.
2. Maak een moestuinplan. Een goede, efficiënte moestuin begint met een overzicht van wanneer je welke groenten kan zaaien, planten en oogsten. Hou hierbij rekening met hoeveel plaats de groenten innemen, of ze klimmen of op de grond groeien en tot welke plantenfamilie ze behoren (gewasrotatie). In je ACD® serre kan je een heel jaar door groenten kweken!
3. Moestuinieren doe je niet alleen. Laat je omringen door vrienden en familie en inspireer elkaar. Ik heb een zadenruildoos die ik laat rondgaan in België en Nederland waar deelnemers zaden uit kunnen halen. Of ruil plantjes met buren of vrienden, zo heb je veel meer plantjes dan je op het eerste zicht zou denken!
4. Wees creatief en ga aan de slag met alle plaats die je beschikbaar hebt. Moestuinieren kan in kleine en grote ruimtes, buiten én binnen. Binnen kan je microgroenten kweken, buiten kan je tuinieren in potten, bakken, volle grond. Gebruik de oppervlakte optimaal door bijvoorbeeld enkele potten op een verhoogje te zetten. Of gebruik verhoogde bakken, dat is beter voor je rug en zorgt voor een dynamisch geheel. Heb je echt weinig plaats, dan kan je zelfs in de voortuin een moestuintje aanleggen.
5. Tuinier samen met de natuur. Zie je ziekten en plagen zoals bladluizen op je planten, heb dan geduld. Binnen de kortste keren komen er lieveheersbeestjes die de bladluizen zullen oppeuzelen. Wil je toch ingrijpen, kies dan voor een natuurlijke oplossing. Je kan larven van lieveheersbeestjes kopen, of aaltjes, of natuurlijke sprays op basis van knoflook of heermoes maken.
6. Speel en experimenteer. Probeer elk jaar nieuwe dingen uit die je nog niet geprobeerd hebt, zo leer je elk jaar bij. Ik zaaide al katoen, rijst, edamame boontjes… Niet elk experiment groeit uit tot een succes, maar het is steeds een leerrijk proces.
7. Moestuinieren doe je op je eigen tempo met de groenten die jij lust. Als je geen tomaten lust, hoef je geen tomaten te kweken. Doe wat jij leuk vindt, zonder verplichtingen.
8. Combineer een moestuin met bloemen. Ze trekken bestuivers aan zodat jij ook meer kan oogsten. Je kan ook eetbare bloemen zetten, die hebben de voordelen van gewone bloemen in de moestuin én die zijn eetbaar
9. Ga spaarzaam om met water. Ik gebruik olla’s, die zorgen voor een betere verdeling van het water. Ik vul de olla’s met water, en wanneer de omringende grond droog wordt gaat het water door de pot naar de grond.
10. Bedek de bodem. Altijd. Zowel in de serre van ACD® als buiten. Een bedekte bodem beschermt tegen sterke zon en gaat verdamping tegen. De bodemstructuur wordt zo ook beter, en ook de diertjes die in de bodem leven vinden een bedekte bodem fijn.